vrijdag, juli 26, 2013

In één enkele nacht

de boom

Godot in de Vogezen

Godot in de Vogezen

Het gelukt Estragon na een laatste krachtinspanning zijn schoen uit te trekken.
Hij kijkt erin, voelt erin met zijn hand, keert hem om, schudt hem uit, zoekt op de grond of er iets uit gevallen is, vindt niets, gaat opnieuw met zijn hand erin. Kijkt dromerig.

Vladimir ;  En ?
Estragon : Niets
Vladimir : Laat zien.
...


donderdag, juli 18, 2013


De Bolhoed


 | 23 april 2013

De bolhoed is uiteraard de meest Britse hoed uit de geschiedenis. Toch is hij ook elders, met name in de Verenigde Staten, erg populair geweest. Net als bij veel andere bekende mannen-hoeden begint de geschiedenis van de bolhoed in de 19de eeuw, toen het dagelijks dragen van een hoed gewoon werd en er bovendien massaproductie mogelijk was. Al had de adellijke bedenker van deze hoed andere motieven dan het bereiken van commercieel succes. Uiteindelijk werd het de meest gedragen hoed van voor de Tweede Wereldoorlog en beleefde hij nog een comeback tijdens de jaren ’50 en ’60.
Halverwege de 19de eeuw kwamen de graven van Leicester met een vervelend probleem te zitten. Hun jachtopzieners hadden, wanneer ze te paard waren, problemen met het dragen van een hoed. De hoge hoeden die destijds voor hen gebruikelijk waren, werden namelijk steeds van hun hoofd geslagen door laaghangende takken. Daarom ontving de respectabele hoedenzaak Lock & Co. uit Londen in 1849 de opdracht een nieuw type hoed te ontwerpen: eentje die een lage kroon had en nauw om het hoofd sloot. Ter illustratie leverde de klant zelf alvast een basisontwerp in.
Het is overigens niet zeker wie deze opdracht precies verstrekte en daarmee de bedenker van de bolhoed mag heten. Lange tijd is gedacht dat het William Coke, eerste graaf van Leicester, zelf was. Uit recentelijk onderzoek is echter gebleken dat het ook Edward Coke, jongere broer van de tweede graaf van Leicester, kan zijn geweest.
Hoe dan ook, Lock & Co. besloot de opdracht uit te besteden aan de Londense hoedenmakers Thomas en William Bowler. Deze maakten er een harde, gladde, vilten hoed van, met lage, bolle kroon en dunne rand. Vlak boven de rand was de hoed afgewerkt met een lint. Ideaal inderdaad om takken langs af te laten glijden en ook opmerkelijk goed bestand tegen windvlagen.
In december 1849, vlak voor de Kerst, kwam de graaf zijn bestelling ophalen. Naar verluid heeft hij de kwaliteit van deze goed uitgetest, voordat hij er geld voor neertelde. Hij gooide de hoed op de grond en trapte er twee keer hard op. Gelukkig voor alle betrokkenen doorstond de allereerste bolhoed deze test.
Bij Lock & Co. was het gebruikelijk een nieuw type hoed te vernoemen naar de klant die hem had besteld. Daarom werd het officieel in het Engels de ‘Coke hat’. Een naam die nog zou verbasteren tot ‘Billy Coke’ en ‘Billycock’, wat misschien niet de meest eervolle manier was om te verwijzen naar de eerste graaf van Leicester. Tenslotte zou in het Verenigd Koninkrijk echter toch de naam ‘Bowler hat’ gaan domineren, als eerbetoon aan de makers.
In de jaren die volgden werd de hoed al snel populair in Groot-Brittannië. Hij begon zijn opmars als onderdeel van het kostuum dat bankiers droegen, maar was niet veel later ook geliefd onder arbeiders.
Ondertussen sloeg de bolhoed in de Verenigde Staten echter minstens even zeer aan en dan met name in een onwaarschijnlijke streek: het wilde westen. De Amerikanen gaven hem wel een andere naam, namelijk ‘derby hat’. Zowel cowboys als spoorwerkers prefereerden hem vaak boven de stetson en de sombrero. Dat kwam omdat hij niet van het hoofd werd geblazen als de wind op een wijde, open vlakte grip op je kreeg. Sterker nog, zelfs als je je hoofd uit het raampje van een rijdende trein stak bleef hij nog keurig zitten. Daarom droegen zowel mannen van de wet als beroemde outlaws als Butch Cassidy en Billy the Kid deze hoed.
Voor de meeste hoeden stopte hun succesverhaal met de Tweede Wereldoorlog. De gewoonte om altijd een hoed te dragen, kwam hierna namelijk niet weer terug. De bolhoed maakte echter een verrassende comeback. In de jaren ’50 en ’60 van de twintigste eeuw was hij namelijk een vast onderdeel van het kostuum dat door handelaars gedragen werd op de Londense beurs. Daar hoorde dan een zwart pak bij en bij voorkeur ook een paraplu. Hiermee werd het Britse karakter van de bolhoed nog eens extra bevestigd.
De Bolhoed

zaterdag, juli 06, 2013

Godot in 'Vader' (Knausgard)


De roman die ik schreef terwijl ik op de schrijversacademie zat, werd afgewezen, ik begon op de universiteit, studeerde halfhartig literatuurwetenschap, schrijven lukte niet en alles wat van mijn schrijversbetsaan over was, was het verlangen ernaar. Dat was weliswaar sterk, maar hoeveel mensen in het universiteitscircuit waren er niet die ene dergelijke wens koesterden? Met onze band, Kafkatrakterne, speelden we in de Hulen, we speelden in de Garage, een paar van onze songs werden op de radio gedraaid, we kregen een paar goeie recensies in muziekbladen en dat was allemaal prachtig, maar ik besefte ten volle dat ik puur en alleen meedeed omdat ik Yngves broer was, want ik was echt een ellendige drummer. Op mijn vierentwintigste besefte ik plotseling dat dit mijn leven was, dat het er zo en niet anders uitzag en waarschijnlijk altijd zou blijven uitzien. Dat mijn studietijd, die veel bezongen en geprezen periode in je leven waar je altijd met zo veel plezier op terugkijkt, voor mij niet meer betekende dan deze reeks troosteloze, eenzame en onvolmaakte dagen. Dat ik dat niet eerder had ingezien, kwam door de hoop die ik de hele tijd had gekoesterd, door al die belachelijke dromen die een twintigjarige heeft over vrouwen en liefde, over vrienden en vreugde, over verborgen talenten en plotselinge doorbraken. Maar op mijn vierentwintigste zag ik de waarheid onder ogen. En het was oké, ook ik had mijn pleziertjes, daar niet om, en ik kon de wereld aan eenzaamheid en vernedering verdragen, ik was bodemloos: kom maar op, dagen, dacht ik soms, ik accepteer alles, het armzalige, het trieste, het pijnlijke, het vreugdeloze en het vernederende. Kom maar op! Pis me vol! Kak me vol, als jullie willen! Ik pik alles! Ik hou vol! Ik ben de volharding zelf! Dat de meisjes bij wie ik een poging deed het in mijn ogen zagen, daar heb ik nooit aan getwijfeld: te veel wil, te weinig hoop. Terwijl Yngve, die al die tijd zowel zijn vrienden, zijn studie, zijn werk als zijn band had, om maar te zwijgen van zijn vriendinnetjes, kon krijgen wie hij maar wilde.

fragment uit 'Vader' Karl Ove Knausgard